20 augustus 2020

Ondanks dat al jaren bekend is dat het binnenklimaat in schoolgebouwen beroerd is (en vooral beroerd maakt), gaan stemmen op om versneld in te grijpen. Ook is door de klimaatcrisis het ijs gebroken in de discussie over de dramatische energieprestatie van schoolgebouwen. Het klimaatakkoord en de sectorale routekaarten schreeuwen om een versnelde verduurzaming.

Er sluimert echter nog een derde crisis: de slechte onderwijskundige functionaliteit van schoolgebouwen. Deze dreigt overschaduwd te worden door de andere thema’s. Laat me dit kort toelichten vanuit mijn eigen ervaring. 

Inmiddels ben ik bijna 10 jaar werkzaam op het gebied van onderwijshuisvesting. In mijn functie als adviseur beoordeel ik nog regelmatig schoolgebouwen. Naast slechte rapportcijfers voor bouwkundige staat, exploitatie en binnenmilieu deel ik ook voor de onderwijskundige functionaliteit van schoolgebouwen overwegend onvoldoendes uit.

De onderwijskundige functionaliteit van schoolgebouwen beoordeel ik daarbij aan de hand van interviews met de directie van scholen. Er wordt gekeken naar de match tussen de onderwijsvisie en het schoolgebouw. Rode draad is dat er een gigantische omslag plaatsvindt van het centraal gestuurde leerstofjaarklassensysteem naar meer gepersonaliseerd onderwijs. Een omslag die niet gefaciliteerd kan worden in de huidige schoolgebouwen. 

In de interviews hoor ik ambitieuze verhalen over eigen leerroutes, groepsdoorbrekend werken, communityschools, tienercolleges en integratie met kinderopvang. Er wordt daarbij meer recht gedaan aan de verschillen tussen leerlingen, door bijvoorbeeld te differentiëren in lesvormen en inhoud. Om deze ambities te verwezenlijken zijn echt andere typen schoolgebouwen nodig. Geen schoolgebouwen die overwegend bestaan uit een gang met klaslokalen maar flexibele scholen met een diversiteit aan ruimten en toezichtmogelijkheden.

Tekenend voorbeeld voor het vergeten van de onderwijskundige functionaliteit is de recente rapportage van EIB ‘Verkenning Onderwijsvastgoed’ waar in de inleiding wordt geschreven ‘Onderwijskundige factoren, zoals de ontwikkeling van onderwijsvormen en de daarmee samenhangende ruimtebehoefte, is niet meegenomen in het onderzoek’. Dat is net zoiets als het uitsluitend beoordelen van auto’s op CO2-uitstoot en airco, en niet op de rijervaring (voor de rest overigens hulde voor de rapportage en de roep om extra middelen voor onderwijshuisvesting en innovatieve oplossingen).

Risico van deze onderbelichting is dat we straks goed geventileerde en energieneutrale schoolgebouwen hebben die hun primaire doelstelling niet faciliteren, namelijk kwalitatief goed onderwijs. Verslechtering van onderwijsprestaties door slecht functionerende gebouwen is een trage, maar ook urgente crisis. Laten we omwille van leraren en leerlingen een breed duurzaamheidsbegrip omarmen voor de toekomst van onze onderwijshuisvesting: energieneutraal, fris maar bovenal ook functioneel.

Meer weten?

Neem dan contact op met:

Bel me terug