Eén voor allen allen voor één

Op 12 september jongstleden organiseerde HevoFame in samenwerking met ZZG Zorggroep en ZorgSaamWonen een rondleiding voor zorgorganisaties, woningcorporaties en beleggers op Dekkerswald in Groesbeek. HevoFame is sinds 2008 betrokken bij de fasegewijze herontwikkeling van instellingsterrein naar een zorgzame woonbuurt.

Zorgzame woonbuurt Dekkerswald
Govert, je maakt in jouw benadering onderscheid tussen complex en ingewikkeld. Kun je uitleggen waarom dat belangrijk is?

‘De begrippen worden doorgaans gewoon door elkaar heen gebruikt, maar ik heb in de dertig jaar dat ik me zowel vanuit de wetenschap als in de praktijk met dit onderwerp bezighoud geleerd dat het zeer nuttig is het onderscheid te begrijpen. Ingewikkeld is alles wat wij als mensen hebben bedacht. Dan gaat het, bijvoorbeeld, over regels en afspraken, maar ook hoe we ons landschap hebben ingericht, de manier waarop we met waterbeheer omgaan of hoe onze energievoorziening is ingericht. Complex is alles dat van nature ontstaat. Dus de natuur is complex, maar bijvoorbeeld ook sociale interacties en de manieren waarop we denken. Als je de dilemma’s in de zorg vanuit de complexiteitswetenschap wilt begrijpen, helpt het in te zien dat we te maken hebben met een zeer ingewikkeld systeem van regels, procedures, geldstromen et cetera. Je hoeft maar een kort gesprekje te voeren met een bestuurder of medewerker van een zorgorganisatie of met een zoon van een moeder met dementie en het onderwerp van gesprek is: de ingewikkeldheid op alle niveaus.’

Teveel ingewikkeldheid

‘Als je de genoemde dilemma’s waar de zorgsector mee kampt in ogenschouw neemt, kun je gemakkelijk vaststellen dat het ingewikkelde systeem faalt. Die ingewikkeldheid is er echter niet voor niets. Ooit heeft het ons geholpen de kwaliteit van zorg te verbeteren. Maar die is doorgeschoten. Er is teveel ingewikkeldheid. En in de praktijk is het heel erg lastig om daar weer vanaf te komen. Ingewikkelde systemen hebben namelijk de neiging zichzelf te versterken. Dat lees je nu ook over oplossingsrichtingen voor de zorg. We moeten processen optimaliseren, professionaliseren, goedkoper maken et cetera. Allemaal aanduidingen voor systeemoptimalisaties die in de praktijk, ik zou willen zeggen per definitie, averechts werken!’

De zorg heeft een andere attractor nodig, anders komt er niets fundamenteels in beweging!
govert geldof

‘Voor de juiste ontwikkelrichting is het belangrijk het begrip complexiteit te begrijpen. Want daar ligt in de praktijk wél de oplossing. Eigenlijk wil je in de zorg weer toe naar een situatie waar meer natuurlijke processen hun werk kunnen doen. Als je de waarde van complexiteit ziet, ervaar je dat je vanuit ingewikkeldheid dingen in beweging krijgt die je vanuit een systeembenadering en procesoptimalisaties niet in beweging krijgt.’

Een nieuwe attractor

‘Een belangrijk begrip in de complexiteitswetenschap is de ‘attractor’. Dat kun je zien als een soort magneet waarnaar een systeem evolueert. Het zorgsysteem zoals dat nu is vormgegeven heeft als attractor dat we de zorg bij de mensen hebben weggehaald met een institutioneel systeem en met een strakke scheiding tussen samenleving en zorgorganisatie. Het institutionele systeem is ook verbonden met heel veel aantrekkelijke verdienmodellen die de maatschappij betaalt. Als we echt een fundamentele verandering willen, moeten we onderkennen dat er een nieuwe attractor voor de zorg geformuleerd moet worden. Anders komt er echt niets fundamenteels in beweging. Die attractor is dat we als gemeenschap ‘gewoon’ naar elkaar omkijken en elkaar helpen als dat nodig is. Plus alleen daar dingen professioneel organiseren waar het mensen zelf niet goed meer lukt. Bij HevoFame hebben we dat ‘van wonen naar samen leven’ genoemd.’

Het idee om de zorg weer onderdeel te maken van de samenleving snijdt dus wel hout?

‘Ja, want dat houdt vanuit de complexiteitstheorie in dat je minder ingewikkeldheid krijgt. Als je complexiteit opzoekt, wordt het eenvoudiger, want de grootste ingewikkeldheid komt voort uit het verzet tegen complexiteit. Het willen temmen, managen van sociale processen.’

Wat is jouw ervaring in hoe je zo’n attractorwisseling succesvol tot stand brengt?

‘Een attractorwisseling ontvouwt zich rond initiatieven die er al zijn, veelal in de marge van de grote verdienmodellen. De kunst is deze te verbinden met andere vraagstukken waar mensen zich druk om maken. Het zorgvraagstuk is onderdeel van een groter geheel van maatschappelijk vraagstukken. Dat doe je vanuit de praktijk, want in de praktijk hoef je niet alles met alles te verbinden, want daar is alles al van nature met elkaar verbonden. Je kunt voeding, energie, maar ook sport en cultuur bijvoorbeeld niet los zien van ziekte en gezondheid. Ik zie veel pogingen van overheden om op beleidsniveau zaken te verbinden. “We moeten integraal werken,” wordt er gezegd. Het resultaat is dat het alleen maar ingewikkelder wordt. Verbindingen in de praktijk zijn veelal erg logisch. Om een concreet voorbeeld te noemen: ten opzichte van onze grootouders hebben we om dezelfde hoeveelheid mineralen binnen te krijgen ongeveer twee keer zoveel vlees nodig, drie keer zoveel groente en vijf keer zoveel fruit. Dat heeft met onze eigentijdse productiemethoden te maken die het bodemleven vernietigen en de waterhuishouding verstoren. De eigentijdse productiemethoden vragen veel energie. Voor ieder 100 kcal voeding op ons bord hebben we 650 kcal fossiele brandstof nodig, wat weer invloed heeft op onze gezondheid en welbevinden. De praktijk leert dat je minimaal drie belangrijke, vervlochten lijnen nodig hebt om een attractor succesvol te wisselen. In relatie tot gezondheidszorg liggen voeding en energie dus heel erg voor de hand. Dit bedoel ik met complexiteit toevoegen om verandering tot stand te brengen.’


Maar hoe hanteerbaar is dat in de praktijk?

‘Een belangrijke succesfactor is dat je initiatieven concreet en lokaal oppakt. Als je lokaal in gesprek gaat met bewoners, beleidsmakers en marktpartijen en je haalt de verhalen op waar mensen emotie bij hebben, zul je merken dat de ‘beleidsvelden’ dwars door elkaar heen lopen. Het gaat dan over dat mensen geen geschikte woning kunnen vinden, overlast ervaren door hangjongeren, hondenpoep op straat, een slecht onderhouden plantsoen, water in de kruipruimte, eenzaamheid, verkeersoverlast. Dát is de dagelijkse leefwereld voor ons als burgers. In ons dagelijkse begrip is dat juist veel hanteerbaarder dan de 28 ingewikkelde nationale programma’s voor gebiedsprocessen die door de overheid worden gehanteerd! Vervolgens blijkt in de praktijk, dat wanneer je op basis van deze verhalen een nieuw waardenperspectief formuleert en oplossingen in samenhang ontwikkelt, je veel gemakkelijker tot verandering komt dan wanneer je problemen isoleert om deze te temmen en managen.’