Marianne Bolt

Het is een mooie zomerse dag als ik naar Uithuizen rijd voor een gesprek met Marianne Bolt. De lucht is bijna doorzichtig blauw. Door de corona ‘lock down’ is het extreem rustig op de weg en de maximum snelheid is 100 kilometer per uur. Er gaat een serene rust van uit. Op de rondweg van Groningen sta ik stil. Wegwerkzaamheden. Ik kom drie minuten te laat op mijn afspraak.

Marianne woont in het Molenerf in Uithuizen. Een woongebouw voor mensen met een ondersteuningsvraag van Cosis. Als ik aanbel wordt de deur geopend door een medewerkster. Loopt u maar mee”, zegt ze. ”Maar u weet helemaal niet wie ik ben”, lach ik. ”U komt voor Marianne, ze zit op u te wachten. Ik ben haar begeleider.” Als we binnenkomen in haar kamertje zit Marianne aandachtig te schilderen achter haar bureau. Ze kijkt op noch om als we binnenkomen. ”Je bent te laat. Het hoeft voor mij niet meer”, zegt ze geëmotioneerd. Ik zeg dat ik dat heel goed begrijp, maar dat ik toch graag even met haar wil praten. ”We hebben de tijd, dus doe maar rustig aan.”

Je bent te laat.
Het hoeft voor mij niet meer",
zegt ze geëmotioneerd
Marianne Bolt

Marianne is in 1987 in Uithuizermeeden geboren en woonde daar samen met haar vader en broertje. “Ik heb in Uithuizermeeden op de lagere school gezeten, maar ik kreeg achterstand en moest toen naar Groningen naar school. Ik weet niet meer hoe oud ik toen was, maar ik weet nog wel dat ik dat heel spannend vond. Als iets spannend is, voel ik dat in mijn buik. Het is geen fijn gevoel. De school in Groningen heet De Wingerd en is nu naar Hoogkerk verhuisd. Ik heb nog contact met twee kinderen van die school. Het is fijn dat ik die kinderen nog ken.”

Tijdens ons gesprek maakt de mobiele telefoon van Marianne zoemgeluidjes, waarna ze even op het beeldscherm kijkt. ”Dat zijn berichtjes van een spelletje dat ik graag doe, Tuintjes. Dat speel ik ook op de computer. Planten, verpotten, dat soort dingen. Daar kan ik de hele dag wel mee bezig zijn.”

”Mijn familie woont nog in Uithuizermeeden”, vertelt Marianne. ”Mijn vader komt ’s avonds boodschappen doen. Kopje koffie drinken en weer naar huis. Mijn broer mag hier nu niet komen met Corona. Ik ga elke week naar m’n vader en broertje. Overdag daar en ’s avonds weer terug. Tijdens de Corona heb ik tweeëneenhalve maand bij mijn vader gewoond omdat hij hier niet meer mocht komen. Mijn cavia’s gingen ook mee, maar die zijn daar heel dik geworden. Ik heb nu een lijstje met foto’s gemaakt, met een van de begeleiders, wat cavia’s mogen eten uit het wild. Weegbree, wikke, klein hoefblad en paardenbloem. Dat kan ik nu zelf zoeken in de natuur.”

Als ze zeggen dat ze me missen,
voel ik vlinders in mijn buik
Marianne Bolt

Op de vraag of ze ergens van droomt is het lang stil. ”Nee, ik droom niet echt ergens van. Ik ben wel tevreden met hoe het nu is. Ik heb een goede vriendin, Sylvia. Die woont hier ook en die ken ik nog van school. We hebben allebei veel ideeën en dezelfde hobby’s. Sylvia fietst veel en ik loop veel. Ik vind het heel leuk om te schilderen en te knutselen. Ik werk al twaalf jaar op de brede school in Uithuizen. Twee dagen op de groep en drie dagen in de klas als klasse-assistent. Ik bereid het knutselwerk voor en help de kinderen als ze hulp nodig hebben. Ik doe ook klusjes voor de juf. Ik vind het heel leuk om op school te werken en het is niet spannend. Iedereen kent mij zo langzamerhand wel. Nu de school dicht is, kom ik de ouders en de kinderen nog wel tegen in het dorp. Ze zeggen dat ze me missen. Als ze dat zeggen voel ik vlinders in mijn buik.

Het is echt jammer dat ik nu niet kan werken. Ik ga nu overdag naar de dagbesteding. Het is niet verplicht, maar ik ga er toch maar heen. We maken nu bolletjes met handwerken. Ik weet ook niet waarvoor dat is, maar ik doe het maar gewoon. Het is straks wel mooi dat we gaan verhuizen naar De Tille. Dat is vlak bij de school waar ik werk, dus dan kan ik wat later opstaan. Ik zit zelf in de cliëntenraad, dus ik mag ook meepraten over wat er komt. Het is een mooie omgeving met een dierenweide erbij. Ik wil graag een eigen ingang, veel groen, een eigen douche en toilet en veel licht. Het is niet fijn dat de buurvrouw op het toilet zit als je zelf wilt gaan. De omgeving is daar ook wat rustiger. Dat vind ik wel fijn. Het is hier toch wel druk tegenover de Jumbo met al die auto’s en vrachtwagens.”

Op mijn laatste vraag of Marianne zelf nog iets wil vertellen wat we vergeten zijn, is het lang stil. ”Nee, ik heb niks meer te vertellen.” Als ik op het punt sta de kamer te verlaten komt er nog een herinnering. ”Ik ben een paar jaar geleden naar Orfelte geweest op vakantie. Daar waren kalfjes waar ik na een week weer afscheid van moest nemen.”

Meer weten?

Neem dan contact op met:

Bel me terug