CF114432.jpg

Familie Hoogschagen

Ik heb een afspraak met Adriaan (90) en Gerrie Hoogschagen (84). Ze wonen beiden in het nieuwe Martinus, een woongebouw voor mensen met een intensieve zorgvraag in Medemblik. Dochter Ina opent de voordeur van het appartement. Mevrouw Hoogschagen zit al te wachten in haar ligstoel voor het raam met uitzicht op tuin en gracht. We schenken koffie in, terwijl Ina meneer Hoogschagen haalt. Hij lag nog even te slapen.

Ina komt met haar vader de kamer binnengereden. Alles gaat langzaam. Meneer Hoogschagen heeft een vergevorderde parkinson waardoor hij moeilijk kan bewegen en praten. Mevrouw Hoogschagen heeft een kwaadaardige hersentumor waardoor ook zij intensieve zorg nodig heeft. Bijzonder is dat de twee sinds de opening van Martinus in het voorjaar van 2019 weer samenwonen, nadat meneer Hoogschagen twee jaar geleden naar een verpleeghuis moest en ze van elkaar gescheiden moesten leven. ”Sinds we hier wonen heeft elke dag een gouden randje”, laat mevrouw Hoogschagen zich tijdens het gesprek een aantal keer ontvallen. 


Dat tijdens hun leven niet iedere dag goudgerand is geweest komt al snel ter sprake. Beiden zijn opgegroeid op een akkerbouwbedrijf in de Wieringermeer en leerden elkaar kennen tijdens het volksdansen. Ze trouwden en meneer Hoogschagen nam het akkerbouwbedrijf in Slootdorp, met ruim 60 hectare grond, over van zijn vader. Al in 1984 moest hij op 55 jarige leeftijd noodgedwongen stoppen met zijn bedrijf. ”De rug was kapot” zegt meneer Hoogschagen. “Misschien was er destijds al sprake van beginnende parkinson, maar dat wisten we toen nog niet”, voegt zijn vrouw er aan toe. 

Als ik vraag of de boerderij is overgenomen door een van de kinderen is het een tijd stil in de kamer. ”Dat is een pijnlijke vraag”, doorbreekt Ina de stilte. ”Er is nogal wat gebeurd in ons gezin. ”We hebben een zoontje van vijf jaar verloren, die is verongelukt.”, vertelt mevrouw Hoogschagen. ”Een aantal jaren later verloren we een tweede zoontje die hartpatiënt was en overleden is na herstel van een operatie. Hij was ook vijf jaar.” Het is weer stil in de kamer. Meneer en mevrouw Hoogschagen kijken elkaar lang aan. ”En mijn derde zoon heeft na drie jaar de boerderij verkocht en is naar Spanje vertrokken.

Ja, ons leven is niet over gouden eieren gegaan”, zegt mevrouw Hoogschagen. Ina lacht: “Over rozen mam, je haalt de dingen door elkaar.” Mevrouw Hoogschagen kijkt naar buiten en lacht: ”Rozen, eieren, wat maakt het uit.”

Ons leven is niet over
gouden eieren gegaan.
Familie Hoogschagen

Op de vraag hoe je het met elkaar weet te redden na zulke ingrijpende gebeurtenissen neemt Ina uiteindelijk het woord: ”Ze verwerken het allebei op een andere manier. Pap is heel gesloten, hij praat niet gemakkelijk over zijn gevoelens en mijn moeder lost haar problemen op met humor.” ”Galgenhumor, daar houd ik van”, vult mevrouw Hoogschagen haar dochter aan.

Ina vervolgt: ”Ik denk dat het belangrijkst is, dat ze ondanks dat ze zo verschillend zijn, vooral respect hebben voor de manier waarop de ander met dit soort dingen omgaat. Ze hebben elkaar daarin de ruimte gegeven. Het is mooi om te zien dat de liefde nog altijd groot is. Er moet ook nog iedere dag even gekust worden”, lacht ze. 

Twee jaar geleden brak meneer Hoogschagen door een val zijn bekken en kon na de revalidatie niet terug naar huis. ”Ik ben toen naar Opperdoes gegaan, naar een verpleeghuis”, vertelt meneer Hoogschagen. Maar daar was het gemis van zijn vrouw erg groot.

Ina: ”Hij zat daar op een veel kleinere kamer dan zijn huidige appartement. Alles draait om de zorg”. ”Veel verdriet”, zegt meneer Hoogschagen. Ina: ”Pap zat daar elke dag te huilen. Na een jaar verhuisde ook mijn moeder naar een appartement in Medemblik. Het huis, maar vooral ook de tuin was te groot. Dat kon ze allemaal niet meer onderhouden. Toch moest ze door een snel groeiende hersentumor ook daar weer weg. Pap stond in de tussentijd al op de lijst om in het nieuwe Martinus te komen wonen, omdat hij graag in Medemblik dicht bij mam wilde zijn. Rosan van de Ven van Omring heeft toen heel erg haar best gedaan dat ze hier weer samen konden gaan wonen.”

De twee bewonen nu als directe buren een eigen appartement in Martinus. ”We hebben een lat-relatie”, lacht mevrouw Hoogschagen.

Meneer Hoogschagen: “Het bevalt ons hier heel erg goed. Mooi appartement met een grote badkamer, slaapkamer, een eigen inrichting, heel veel daglicht in het gebouw en een mooi uitzicht op de stad. Maar ook de manier waarop ze hier met ons omgaan, vind ik veel prettiger. Veel meer ontspannen dan in dat andere verpleeghuis.”

Ina: ”Ze wonen weer samen zoals het altijd was, maar nu met de noodzakelijke 24-uurs ondersteuning. Ze kijken in de eerste plaats naar wat mijn ouders nodig hebben. Ik woon in Veldhoven en voor mij is het heel gemakkelijk om hier te logeren, in het appartement of op een logeerkamer. Op die manier draai ik gewoon mee in hun leven. Ze doen heel veel samen en ze vinden het gezellig om naar een van de buurtkamers te gaan om een kopje koffie te drinken, te ontbijten en voor het avondeten, maar kunnen zich ook even terugtrekken als het allemaal te veel wordt of als ze iets voor zichzelf willen doen. Mijn vader houdt bijvoorbeeld heel erg van klassieke muziek. Daar maak je mijn moeder niet blij mee, dus daarvoor trekt hij zich lekker terug.” ”Nabucco van Verdi vind ik de mooiste opera”, vertelt meneer Hoogschagen. ”Ik heb zelf twintig jaar in een operettekoor gezongen. Fantastisch!”

Bij mijn vertrek houdt meneer Hoogschagen mijn hand lang vast: ”Wat fijn dat je zo geduldig ons verhaal wilde aanhoren.” 

Meer weten?

Neem dan contact op met:

Bel me terug