Ontmoeten, meedoen en omkijken naar elkaar bij de Meermin in Edam
Met het succes van de Friese Vlaak in Volendam als uitgangspunt, nodigden de gemeente, woningcorporatie Wooncompagnie en zorgorganisatie de Zorgcirkel HevoFame opnieuw uit om mee te werken aan een vergelijkbaar project in Edam, de tweede kern van de gemeente Edam-Volendam. De intentie van de drie partijen is om op de plek van voormalig zorgcentrum de Meermin een woonlocatie te ontwikkelen waar ontmoeting, meedoen en omkijken naar elkaar centraal staan. Dit betekent opnieuw bouwen voor mensen die behalve een toegankelijke woning ook (intensieve) zorg en welzijn nodig hebben en dat maakt samenwerken wederom noodzakelijk. Een team van HevoFame ondersteunt en adviseert de drie partijen als vierde partner in de samenwerking.
In gesprek met Karen Langevoort en René LolkemaKaren Langevoort, senior adviseur huisvestingsstrategie en partner René Lolkema maken onderdeel uit van dit team en vertellen over hun ervaringen.
René: “Een evaluatie van de Friese Vlaak was onze eerste stap in het gezamenlijke onderzoek naar wat er nodig is om mensen met een intensieve zorgvraag goed te laten wonen in Edam. De Friese Vlaak bestaat uit drie woongebouwen met in totaal 101 woningen. Het middelste gebouw is geschikt voor mensen met een intensieve zorgvraag (indicatie VV5 en hoger). Een van de bijzonderheden is dat ook zij rechtstreeks huren van de woningcorporatie en zorg geregeld is met een Volledig Pakket Thuis (VPT). Dat is ook de insteek voor Edam. We hebben de Friese Vlaak in de winter van 2020 opgeleverd, het hoogtepunt van corona. De effecten daarvan zien we in de evaluatie terug als het gaat om welzijn. Activiteiten organiseren en verbinding tussen mensen leggen was in die tijd bijna niet te doen. Wat dat betreft was het een moeilijke start.”
Evaluatie op drie onderdelen
Karen: “We hebben de evaluatie opgedeeld in drie onderdelen: wonen, zorg en welzijn. Wonen scoort hoog bij bewoners. Mensen zijn heel blij met hun eigen twee- of driekamerappartement dat ze zelfstandig huren. Ze voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen woning en zijn er thuis. Ook met de zorg zijn mensen tevreden. Het is inderdaad welzijn dat extra aandacht vraagt. Zoals René al zei, in de Friese Vlaak was de start niet ideaal. Daarnaast hebben we gemerkt dat het echt tijd kost en ondersteuning vraagt om mensen actief met elkaar in contact te brengen. Elkaar leren kennen is echt het begin. In de infrastructuur is daarom op alle niveaus rekening gehouden met mogelijkheden voor spontane ontmoetingen. Gewoon bij de voordeur, in de tuin, op straat of wat formeler in de ontmoetingsruimte die aan de straatkant van een van de drie gebouwen ligt. Het idee daarvan is dat ook mensen uit de buurt er makkelijk binnenlopen. Maar een gemeenschap ben je niet zomaar. Daar moet je speciaal aandacht aan besteden. Een kwartiermaker die verbinding organiseert, bijvoorbeeld met activiteiten, kan daarbij helpen. De kwartiermaker heeft bij de Friese Vlaak een belangrijke rol gespeeld in die verbinding, blijkt uit de evaluatie.”
Elkaar als bewoners leren kennen kost tijd en vraagt om ondersteuning
Karen Langevoort
Haalbare businesscase
René: “De ontmoetingsruimte, het Culi-café, wordt gerund door een sociaal ondernemer. Deze constructie is belangrijk geweest voor een haalbare businesscase. Inmiddels hebben bewoners de weg ernaartoe wel gevonden, maar dat heeft even geduurd. Het is een prachtige voorziening en de bewoners zijn er heel blij mee. Dat de ontmoetingsruimte geen onderdeel is van hun ‘eigen gebouw’, bleek voor sommige mensen in het begin toch een drempel om erheen te gaan. Ook dat het semi-commercieel wordt uitgebaat met bijbehorende prijzen hield mensen de eerste tijd tegen er spontaan samen te komen. Inmiddels hebben de bewoners en de uitbater elkaar beter leren kennen en stelt de uitbater het Culi-café ook buiten de gewone openingstijden beschikbaar voor activiteiten van bewoners. En de speciale knipkaart voor koffie en thee geeft bewoners ook het gevoel er meer thuis te zijn. Het Culi-café speelt nu een belangrijke rol in de onderlinge verbinding tussen bewoners en de buurt. Het is dus belangrijk om juist ook na de oplevering structureel met elkaar in gesprek te blijven over hoe mensen zaken ervaren en welke oplossingen zijn te bedenken voor knelpunten.”
Bewonerscommissie en huismeester
Behalve de kwartiermaker spelen ook de bewonerscommissie en de huismeester een belangrijke rol in de onderlinge verbinding en het gevoel een gemeenschap te zijn.
René: “Bij de Friese Vlaak zijn twee woningcorporaties betrokken. Het ene woongebouw heeft wel een bewonerscommissie en het andere niet. We merken bij bewoners een verschil in betrokkenheid en bereidheid samen iets te ondernemen. Stimuleren dat er een bewonerscommissie komt, is dus ook belangrijk voor de gemeenschapszin. En de huismeester; die komt op verzoek bijvoorbeeld lampjes vervangen en houdt spreekuur. Bewoners kunnen dus altijd bij iemand terecht met vragen.”
De nieuwe Meermin
De uitwerking van welzijn en ontmoeting voor de bewoners van de appartementen zal ook voor de nieuwe Meermin in Edam een uitdaging zijn.
René: “We weten van de Friese Vlaak en andere projecten inmiddels welke elementen hiervoor belangrijk zijn. Voor de nieuwe Meermin is de locatie van de ontmoetingsruimte bijvoorbeeld een duidelijk aandachtspunt. Meer centraal, misschien zelfs als los paviljoen in het midden, we gaan nu kijken wat de mogelijkheden zijn. Idealiter past ook een voorziening die voor de hele wijk interessant is in het plaatje, zoals een openbare bibliotheek. Daarover zijn we in gesprek. Een nieuwe uitdaging is het informeel ontmoeten binnen het gebouw. Dat faciliteren we nu ondermeer met extra brede gangen en nisjes die bewoners gezellig naar eigen smaak kunnen inrichten. Vaak met een bankje of een paar fijne stoelen, waar je even een praatje kunt maken met je buren. Nu de eisen voor brandveiligheid steeds strenger worden, staan we wel voor de uitdaging om informeel ontmoeten in de gebouwen anders te faciliteren.”
Een nieuw thuis
Voor wonen en zorg ligt voor Edam een vergelijkbare bouwkundige en contractuele aanpak voor de hand.
Karen: “Met een eigen appartement, een persoonlijk huurcontract en zorg die noodzakelijk is en ook niet meer, bereiken we dat mensen hun zelfstandigheid zoveel mogelijk behouden. Dat is de hele opzet van de transformatie. En voor het kleine deel dat toch nog afhankelijk wordt van intensieve zorg, is de drempel veel minder hoog om alsnog naar een ander appartement in een naastgelegen gebouw te verhuizen. Mensen zijn er al thuis; een nieuw en veilig thuis. Een thuis waar bewoners hun leven opnieuw vormgeven en zich lang zelfstandig en met behulp van de omgeving kunnen redden. ‘Thuis als het kan’, een uitgangspunt van het wozo-programma van de Rijksoverheid, betekent niet dat het altijd het thuis moet zijn waar mensen de afgelopen vijftig jaar hebben gewoond. Dat is een misvatting!”
Bestuurders met een duidelijke visie zijn cruciaal voor het slagen van zo’n complex traject.
René lolkema
Om dit nieuwe, veilige thuis ook in Edam te realiseren, hebben de gemeente, woningcorporatie en zorgorganisatie elkaar dus opnieuw nodig.
René: “Voor de visievorming hebben we allemaal lokale partijen bij elkaar gebracht, zoals bewoners, verenigingen, ondernemers en huisartsen om met elkaar te praten over: Wat denken jullie dat er nodig is om voor Edam een geslaagd project te maken? Dat een enthousiaste en bevlogen bestuurder als Stefan van Schaik van Wooncompagnie, die ook bij de Friese Vlaak betrokken was, daar de aftrap doet, helpt enorm. Bestuurders met een duidelijke visie zijn cruciaal voor het slagen van zo’n complex traject. De intentieovereenkomst, visie voor de nieuwe Meermin en het eerste concept zijn inmiddels vastgesteld. De volgende stap is een volmondig ja op de uitwerking en realisatie.”
Toolbox
Karen: “We ontmoeten veel partijen die graag willen samenwerken, maar niet goed weten hoe dan. Om het hele proces van visievorming tot realisatie in al zijn facetten goed te begeleiden hebben we, op basis van ervaring, een instrumentarium, een toolbox, ontwikkeld. Deze toolbox is een uitwerking op allerlei terreinen: techniek, investeringen, wet- en regelgeving, verbinden van mensen en woonkwaliteit; bijvoorbeeld, wat ga je precies bouwen en voor wie? Alle deelnemers willen duidelijkheid over hun aandeel en resultaat voor hun cliënten. We merken dat het heel behulpzaam is dat wij de taal van alle partijen spreken en hun belangen kennen.”
René: “We weten inmiddels goed hoe we deze samenwerkingsverbanden kunnen kneden en smeden. Waarom we dit werk doen is, onder andere, om de wereld van wonen en zorg een beetje mooier te maken. Als ik dan op de koffie bij bewoners te horen krijg hoe ze genieten van hun nieuwe appartement en woonomgeving, is mijn dag weer helemaal goed.”