Hoe Stek en Marente samen werken aan
een zorgzame buurt
in Hillegom
Woningcorporatie Stek nam het initiatief voor een bijzonder woonproject in Hillegom met de vraag: kunnen we mensen mét en zónder (intensieve) zorgvraag samenbrengen in een woongebouw? Stek benaderde zorgorganisatie Marente met de vraag of zij partner wilde worden bij dit initiatief. We hebben een gesprek met Bestuurder Anne Leemhuis en Manager Thuiszorg Wilma Roerade van Marente.
interview met Anne Leemhuis en Wilma RoeradeWaar is dit initiatief voor jullie begonnen?
Anne Leemhuis: “Ik werd gebeld door Hans Al, bestuurder van Stek. Ze hadden een grondruil gedaan in Hillegom en kregen een locatie in de portefeuille binnen een woonzorgzone. Stek liep al veel langer met het idee rond om een woongebouw te ontwikkelen waar mensen met en zonder zorgvraag, in het kader van een zorgzame buurt, konden samenwonen. Ze hadden al wel wat voorbeelden gezien, maar meer nog niet. Ik vond het wel een uitdagend idee, alleen wilde ik zorgorganisatie HOZO uit Hillegom niet voor de voeten lopen in hun werkgebied. Toen bestuurder Joke Rikken van HOZO aangaf er geen behoefte aan te hebben, zijn we er ingestapt en is Wilma als inhoudelijke kartrekker aangehaakt.”
Leuk zo’n voortvarende bestuurder Wilma, maar wat vond jij van het idee?
Wilma Roerade: “Wij denken net als alle zorgorganisaties in Nederland natuurlijk ook na over hoe we antwoord moeten geven op een aantal belangrijke ontwikkelingen. De combinatie van een sterk toenemende vraag, minder geld en relatief minder medewerkers, los je niet op met onze traditionele manier van werken. Je moet ook niet proberen het traditionele verpleeghuis nóg efficiënter te maken. We hebben echt nieuwe concepten nodig. Ik was dus wel blij dat deze concrete kans zich aandiende. De vraag was: wat gaan we ermee doen?”
Je moet niet proberen het traditionele
verpleeghuis nóg efficiënter te maken.
We hebben echt nieuwe concepten nodig
wilma roerade
Kunnen jullie iets vertellen over de visie achter het concept?
Wilma: “Het basisidee is de zorgzame buurt. Stek ervaart het in de gesprekken met de eigen huurders: er zijn steeds meer mensen die behoefte hebben aan contact. Dat er naar ze omgekeken wordt. Dat er naar ze geluisterd wordt. Dat er hulp is als het nodig is, maar zeker ook de behoefte om juist iets voor een ander te kunnen betekenen. Sommige mensen hebben daarbij ook professionele ondersteuning nodig omdat er sprake is van dementie of een lichamelijke beperking. Heel veel zaken die we ‘zorg’ zijn gaan noemen, kunnen mensen dus heel goed, en voor iedereen misschien wel beter, samen oplossen. Dit houdt dus in, dat wij als zorgorganisatie niet 24 uur per dag voor alles klaar hoeven te staan en als onze verantwoordelijkheid te zien, zoals we dat in het traditionele verpleeghuis wel doen. De persoonlijke behoeften en mogelijkheden van bewoners staan voorop en wij ondersteunen waar dat nodig is, samen met het persoonlijke netwerk van bewoners, de corporatie en ook met andere maatschappelijke organisaties in de buurt.”
Wat zien jullie binnen dit concept dan als jullie kerntaak?
Wilma: “Als je kijkt naar de mensen die nu bij ons in het verpleeghuis wonen, schatten we in dat bij zeker 30% geen sprake is van gedragsproblematiek zoals agressiviteit. Die mensen kunnen prima functioneren in een woonomgeving zoals we net beschreven hebben. Onze taak is in eerste instantie ervoor zorgen dat de zelfstandigheid van het hele netwerk in stand wordt gehouden. We hebben daarin een adviesrol. Hoe help je bijvoorbeeld bij het douchen, kun je iemand leren om steunkousen aan te trekken, dat soort dingen. Wij zijn gepland aanwezig voor bijvoorbeeld wondverzorging, het toedienen van medicatie per infuus. Maar ook om het totale beeld in de gaten te houden. Verandert er iets aan het gedrag, hoe verloopt het lichaamsgewicht?”
Een vraag die je dan altijd krijgt is, hoe maak je een businesscase op 22 bewoners?
Wilma: “Mensen kunnen hier straks wonen op basis van een VPT-financiering. We richten een team met vaste gezichten in voor de geplande zorg, zodanig dat er de hele dag en avond een of meerdere medewerkers aanwezig zijn. Er is geen vaste nachtdienst in het pand. Acute ongeplande zorg is nu ook al beschikbaar in de wijk en is goed te organiseren. We hebben minimaal 22 bewoners nodig om dit op deze manier financieel haalbaar te organiseren.”
Anne: “De huisvesting wordt volledig gefinancierd vanuit de kale huur en de servicekosten. We hebben hiervoor met Stek en HevoFame een integrale businesscase gemaakt. De enige ruimte waar we nog geen financiering voor hebben, is de algemene ontmoetingsruimte op de begane grond. Daarvan hebben we als bestuurders gezegd dat we die kosten in eerste instantie samen delen en op zoek gaan naar een inkomstenstroom voor de langere termijn. Maar het was zeker geen breekpunt.”
In de integrale businesscase wordt
huisvesting volledig gefinancierd vanuit
de kale huur en de servicekosten
anne leemhuis
anne leemhuis en wilma roerade
Hoe kwetsbaar is zo’n businesscase?
Wilma: “Die 22 bewoners hebben we echt nodig, maar ook niet veel meer, want dan is het evenwicht en de dynamiek tussen bewoners niet meer goed, schatten wij in. Het is ook afwachten hoe de dynamiek van bewoners zich ontwikkelt. Dat zal tijd kosten, maar kan door mutaties ook weer veranderen.”
Anne: “Voor de algemene ontmoetingsruimte moeten we nog een inkomstenstroom ontwikkelen. Maar het zou ook zo kunnen zijn dat ontmoeten dichtbij in de wijk georganiseerd kan worden. Het is zo bedacht dat we het gemakkelijk kunnen ombouwen tot appartementen. Er liggen ook nog mogelijkheden in het completer maken van arrangementen met een ‘pluspakket’ waarmee de businesscase verder verbeterd kan worden. De status is nu dat we tevreden zijn met de basis en dat we verschillende mogelijkheden zien om te optimaliseren. Dat is vanaf het begin trouwens ook de bestuurlijke houding geweest. We moeten samen blijven ondernemen om het concept te vervolmaken. Dat houdt niet op bij de oplevering van het gebouw. Daarbij willen we zelf ook graag leerpunten halen uit dit project. Wat werkt wel en wat niet? We zullen in de toekomst nog wel meer nieuwe concepten moeten ontwikkelen om aan de vraag te kunnen voldoen. Ik kan je vertellen dat je bij zo’n proces niet de financials of juristen de leiding moet geven, want dan kom je er echt niet uit.”
Hoe groot wordt de stap voor jullie zorgmedewerkers?
Wilma: “We vliegen dit concept bewust aan vanuit de thuiszorgorganisatie van Marente. De basisgedachte bij dit concept is ook dat we bij de mensen thuis komen. Zowel met geplande als met acute zorg. We kiezen bewust voor een vast team van medewerkers. Dat is voor bewoners prettig, maar we hebben ook mensen nodig die enthousiast zijn en van elkaar willen leren. De plus voor dit team, bovenop wat ze gewend zijn, is bijvoorbeeld dat je ook even kijkt hoe het met andere bewoners gaat of een spontane vraag beantwoordt, omdat je er toch bent. Als team ben je er ook voor om te signaleren of instructies te geven. Een andere vaardigheid is dat we de juiste verwachtingen scheppen bij bewoners en hun netwerk en leren hoe je goede afspraken met elkaar maakt. Daar moeten mensen routine in krijgen. Hoe dat precies werkt, ontdek je pas echt in de praktijk.”
Anne: “We zien overigens wel dat, na de eerste regionale publiciteit, de eerste belangstellende bewoners zich al hebben aangemeld. Het concept lijkt dus nu al aan te spreken.”
Jullie kiezen ervoor dat alle bewoners ‘gespikkeld wonen’. Welke overweging hebben jullie daarbij?
Wilma: “In de praktijk is het lastig om mensen onder één noemer te vangen. Wie dementie heeft kan ook somatische klachten krijgen en andersom. En hoe ga je om met mutaties? Je weet niet wie de nieuwe bewoner wordt en je wilt ook geen interne verhuizingen, dat is niet te doen. Maar het belangrijkste is misschien wel dat we echt geloven dat juist de mix van bewoners met wat ze nog wel of niet kunnen er voor gaat zorgen dat de zelfredzaamheid groot blijft. Overtuigende praktijkresultaten laten zien dat in een andere omgevingscontext geen of veel minder probleemgedrag voorkomt en dat mensen in die context minder snel dingen verleren of juist weer kunnen aanleren.”
Anne: “We moeten niet vergeten dat we maatschappelijk heel goed zijn geworden in het opbergen van afwijkend gedrag in een institutioneel systeem. We leren nu pas hoe mensen zich gedragen en ontwikkelen als de context anders is.”
We hebben het nog niet gehad over het concept voor eten en drinken. Hoe gaan jullie dat organiseren?
Wilma: “Het vertrekpunt is, dat mensen dat zelf organiseren. Ieder appartement beschikt over een volwaardige keuken, dus koken en eten kan in de eerste plaats daar plaatsvinden. Mensen kunnen ook een maaltijd laten bezorgen of met elkaar een kookclubje oprichten en in de grote ontmoetingsruimte eten. We laten in eerste instantie het initiatief bij het bewonerscollectief en hun eigen netwerk. Maar ook bij dit onderwerp geldt: als het nodig is geven we sturing of bedenken een oplossing.”
In zo'n samenwerking moet 100% bestuurlijke wil aanwezig zijn om te experimenteren en risico's te nemenanne leemhuis
Zijn we nog onderwerpen vergeten te bespreken?
Anne: “Ik wil wel nog een paar punten meegeven waaraan zo’n initiatief bestuurlijk moet voldoen, wat mij betreft. In de eerste plaats moet er in zo’n samenwerking 100% bestuurlijke wil aanwezig zijn om te experimenteren en risico’s te nemen. Daar waren Hans Al en ik ons direct heel erg van bewust. Vervolgens moet je in je organisatie mensen zoeken die met passie, uithoudingsvermogen en creativiteit willen zoeken naar oplossingen. Daar heb je trouwens ook kritische mensen bij nodig. Niet om de boel op te houden, maar om scherp te blijven. We zijn ons ervan bewust dat dit een ondernemende vorm van samenwerken is tussen ons en de corporatie. Nog niet op alle vragen of uitdagingen is een antwoord geformuleerd. Ook is alles nog niet dicht te timmeren in contracten. Maar je moet wel met elkaar bespreken wat reële ‘terugval opties’ zijn. Met andere woorden, als we concluderen dat het echt niet lukt, hoe gaan we dan uit elkaar?”
“Als laatste punt wil ik heel graag benadrukken dat in een samenwerking tussen corporatie en zorgorganisatie twee werelden met elkaar moeten worden verbonden. Je moet niet onderschatten hoe lastig dat kan zijn. Zeker als je samen ook nog eens een nieuw concept wilt ontwikkelen. Je hebt daarvoor een goede bruggenbouwer nodig. Ik betwijfel of ons project zonder HevoFame wel was gelukt. Het hele team van HevoFame heeft ons enorm geïnspireerd en comfort gegeven waar dat nodig was. Maar het team is ook kritisch geweest door af en toe de vinger op de zere plek te leggen en goed door te vragen. We spreken graag een jaar na de oplevering nog eens af om te vertellen over onze ervaringen!”