Blog: Het toekomstbestendig maken van de mbo-instellingen in Nederland
Visie, samenwerking en realisme.
Visie, samenwerking en realisme.
9 mei 2019
Afgelopen jaar kopten de kranten dat het studentenaantal op de mbo’s in Nederland daalt. Tot 2032 daalt het aantal mbo-studenten landelijk met zo’n 70.000 van 500.000 studenten naar 430.000 studenten. Dit is een daling van 14%. Hierbij stel ik mij gelijk een aantal vragen:
Deze vragen zijn niet eenvoudig te beantwoorden zonder het benoemen van nuances en zonder specifiek naar iedere onderwijsinstelling te kijken. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in 2018 een analyse gemaakt van de ontwikkeling van de studentenaantallen op het mbo tussen 2016-2032. Daaruit komt naar voren dat in het noorden, oosten en zuiden van Nederland een sterke daling tot 20% wordt verwacht. De oorzaak hiervan is vooral de demografische ontwikkeling. In de Randstad treedt namelijk een lichte groei op. De daling van het aantal mbo-studenten is ook het gevolg van het feit dat steeds meer studenten de voorkeur geven aan de havo.
Kijkend met een vastgoedbril op, maar bovenal een onderwijskundige en maatschappelijke bril, is het de vraag wat de komende jaren de strategische visie van de mbo-instellingen is. Met het doel om kwalitatief onderwijs te geven in een duurzaam en toekomstbestendig onderwijsgebouw in de context van eventuele krimp óf groei.
Om een strategisch huisvestingsplan op te stellen is het enerzijds noodzakelijk om eerst de huidige situatie in kaart te brengen. Dit behelst het objectief inzichtelijk maken van het huidige huisvestingsbeleid, de huisvestingssituatie en de huisvestingskosten, het huidige aantal studenten en de studentenprognose. Dit is een analyse van cijfers en beleidsstukken. Anderzijds is het gesprek met de onderwijsinstelling net zo belangrijk: Wat is de onderwijsvisie? Hoe vertaalt deze onderwijsvisie zich in wensen voor het onderwijsgebouw? Wat is de ideale leer- en werkomgeving van de studenten en het personeel? En dit alles in het licht van de studentenprognose en de financiële situatie van de school c.q. het schoolbestuur.
Mijn visie sluit aan bij de aanbevelingen die de Algemene Rekenkamer in maart 2019 heeft gedaan, namelijk het actief opstellen van huisvestingsbeleid, het ontwikkelen van scenario’s per onderwijsinstelling en per gebouw en het onderzoeken van samenwerking in de regio. Met samenwerking doelt de Algemene Rekenkamer op de samenwerking tussen mbo-instellingen en tussen mbo- en hbo-instellingen in de regio. Wat ik hieraan wil toevoegen is dat de samenwerking tussen mbo-instellingen en het bedrijfsleven zeker ook noodzakelijk is om toekomstgericht en innoverend onderwijs aan te bieden. Het is als onderwijsinstelling belangrijk om nadrukkelijk te kijken naar de vraag. Nu is er bijvoorbeeld grote behoefte aan geschoold technisch personeel.
Naast de externe kijk op de marktvraag en de behoefte van het bedrijfsleven, ligt het opstellen van een onderwijsvisie ten grondslag aan het opstellen van toekomstgericht huisvestingsbeleid. Denk vanuit een positieve visie, de kansen en mogelijkheden met een realistische kijk op de financiën en de vraag vanuit de markt. Het betrekken van vmbo-leerlingen en mbo-studenten is een must. Zij weten immers zelf in welke leeromgeving ze willen leren en werken. Het inspelen op de behoefte uit de markt en samenwerking met het bedrijfsleven is evenmin een randvoorwaarde.
Het realiseren van een duurzame onderwijsomgeving waarin leren, werken én innoveren plaatsvindt is een samenspel van het formuleren van een strategische onderwijs- en huisvestingsvisie, betrokkenheid van de leerlingen en studenten en knowhow van de huidige en toekomstige financiële situatie. Hiermee wordt daadwerkelijk een toekomstbestendig gebouw op het gebied van onderwijs, klimaat, comfort en financiën gerealiseerd. Immers, het creëren van een uitdagende, praktische leer- en werkomgeving vertaald vanuit de visie op onderwijs en leren van deze mbo-studenten is een antwoord op het omgaan met de ontwikkelingen in het mbo!