Hoe kan de integratie op de arbeidsmarkt het best plaatsvinden? Binnen de beschutte omgeving van de ontwikkelbedrijven zelf die meer en/of hoogwaardiger werk gaan doen voor reguliere werkgevers? Of bij werkgevers zelf met ondersteuning vanuit de ontwikkelbedrijven?
Veen: ‘We proberen dat zoveel mogelijk bij de werkgevers zelf te doen, met begeleiding. Maar je kunt iemand die tien jaar werkloos was of als vluchteling net een traumatische reis achter de rug heeft niet zomaar bij een werkgever dumpen. We houden altijd zo’n 40 tot 50 mensen voor wie dat geldt. Die doen bij ons bijvoorbeeld beschut inpakwerk. De crux is dat je een diversiteit aan werkzaamheden aanbiedt, op verschillende plekken, aansluitend op wat mensen kunnen. Maatwerk dus.’
Van der Wekken: ‘Bij Stroomopwaarts werken op jaarbasis zo’n 900 mensen in een beschutte omgeving. Vaak is dat tijdelijk. Beschut werk is voor de meesten niet iets dat ze hun hele leven blijven doen. Het is een opstap naar regulier werk, maar zeker ook een terugvaloptie als het bij een werkgever, al dan niet tijdelijk, gewoon niet lukt. Die optie is essentieel, omdat mensen zo toch mee kunnen blijven doen, collega’s houden en een loon verdienen voor iets dat ze wel kunnen.’
Bloem: ‘Ik geloof heilig in de samenwerking tussen werkgever en ontwikkelbedrijf om inderdaad maatwerk te leveren. Dat wil zeggen aan de voorkant de juiste match vinden en samen bekijken wat iemand nodig heeft om bij een werkgever aan de slag te kunnen. Als het om het aanleren van gedrag gaat, moet dat bij het ontwikkelbedrijf gebeuren. Het aanleren van vaardigheden kan echter prima bij de werkgever gebeuren. Meer in het algemeen geloof ik niet zo in het heil van beschut werken. Je moet op persoonsniveau kijken naar wat iemand kan. Dat is vaak veel meer dan simpel productiewerk.’
Thissen: ‘Werken in een beschutte omgeving blijft voor sommige mensen het maximaal haalbare. Maar het mag niet leiden tot een apartheid op de arbeidsmarkt, wat met de sociale werkplaatsen van vroeger wel te veel gebeurde. Toeleiding naar regulier werk moet dus het streven zijn. En ik sluit me aan bij de mening van de vorige expert dat een veel groter deel van de mensen met een ondersteuningsbehoefte die stap kan zetten dan we nu denken. Iedereen kan zich ontwikkelen en vooruitgang boeken.’