21 januari 2019

Deze wet, zie figuur 1, heeft als belangrijkste doel zekerheid te bieden aan burgers en bedrijven over de weg die Nederland inslaat. Over hoe deze doelen precies behaald moeten worden wordt de komende maanden nog volop onderhandeld. De concreet te nemen maatregelen worden vastgelegd in het Klimaatakkoord. Een ontwerp van dit akkoord is de dag na het aannemen van de Klimaatwet door de Tweede Kamer gepresenteerd door het Klimaatberaad (Klimaatakkoord, 2019; NOS, 2018a; NOS, 2018b).

Inhoud Klimaatwet

  1. De uitstoot van CO2 moet in 2030 met 49% teruggebracht zijn ten opzichte van het niveau in 1990.
  2. De uitstoot van CO2 moet in 2050 met 9% teruggebracht zijn ten opzichte van het niveau in 1990.
  3. In 2050 moet de volledige energieproductie duurzaam zijn.

Figuur 1

Voor een belangrijk deel wordt het Klimaatakkoord op regionaal niveau vormgegeven; de zogenaamde Regionale Energie Strategieën (RES). Een RES is een regionale samenwerking tussen het rijk, de provincie, gemeenten en andere stakeholders zoals de waterschappen. Nederland is hiervoor opgedeeld in 31 regio’s. Deze regio’s gaan ieder specifiek voor de eigen regio bekijken hoe de doelen van het Klimaatakkoord het best gehaald kunnen worden. Provincies en gemeenten houden hiermee de regie (deels) zelf in de hand en kunnen zoeken naar lokale krachten en mogelijkheden. Een mooie bijwerking van deze aanpak is de bevordering van de maatschappelijke acceptatie en bewustwording van de energietransitie. Het wordt immers niet van bovenaf opgelegd maar kent een meer bottom-upstructuur (VNG, 2019a). In concept moeten de RES juni 2019 klaar zijn. Vervolgens wordt door het PBL doorgerekend of, met de vanuit de regio’s voorgestelde acties, de nationale doelstelling behaald wordt. Na eventuele aanpassingen moeten eind 2019 de definitieve RES overhandigd worden zodat dit vanaf 2020 meegenomen kan worden in het omgevingsbeleid.

In het maatschappelijke Klimaatakkoord wordt momenteel vooral onderhandeld aan vijf sectortafels, zie figuur 2. Gemeenten spelen in deze fase met name een rol aan de tafel ‘Gebouwde omgeving’.
Bij de gebouwde omgeving speelt samenwerking met andere betrokkenen een grote rol. De insteek is namelijk dat de energietransitie de burger niet op hoge additionele kosten mag jagen. Het rijk kan daarop inspelen door het verstrekken van subsidies maar ook andere partijen met innovatieve oplossingen moeten hun aandeel leveren. Behalve de wijkgerichte aanpak waarbij gemeenten voornamelijk de regie voeren is het van belang dat ze ook naar het eigen gemeentelijk vastgoed kijken (VNG, 2019b).

Vijf sectortafels

  1. Gebouwde omgeving.
  2. Landbouw en landgebruik.
  3. Industrie.
  4. Elektriciteit.
  5. Mobiliteit.

Figuur 2

Om tegemoet te komen aan het Klimaatakkoord, de Klimaatwet en om uiteindelijk dus ‘Paris-proof’ te worden, staan er voor gemeenten de komende jaren een aantal belangrijke veranderingen op de agenda. Binnen het maatschappelijk vastgoed moet je rekening houden met de volgende eisen:

  • Nieuwbouw in opdracht van gemeenten is vanaf 2019 minimaal bijna energieneutraal (BENG).
  • Nieuwbouw in opdracht van gemeenten is vanaf 2020 waar mogelijk gasloos of klaar om gasloos te worden.
  • Streven naar energieneutraliteit in 2040.

Om deze opgave inzichtelijk te maken moet de VNG uiterlijk 1 mei 2019 het gemeentelijk vastgoed van alle gemeenten in kaart brengen in een zogenaamde ‘Routekaart gemeentelijk vastgoed’. Voor individuele gemeenten wordt er verwacht dat zij op hetzelfde moment een verduurzamingsplan gereed hebben voor het eigen vastgoed. Het gaat hierbij vooral om het vastleggen van de huidige staat, kansen tot verduurzaming en verankering van bovenstaande doelen in het (gemeentelijk) beleid.
Ongeveer 34% van het gemeentelijk vastgoed bestaat uit scholen voor het primair en voortgezet onderwijs. Voor deze sectoren wordt in toenemende mate geadviseerd om gebruik te maken van Integrale Huisvestingsplannen (IHP’s) die geïnitieerd worden door de gemeenten. In het IHP-proces kan in overleg met schoolbesturen en andere stakeholders vastgesteld worden welke verduurzamingsmaatregelen toegepast kunnen worden bij toekomstige (ver)nieuwbouwprojecten. Het verplicht aanleveren van de routekaart door de VNG, dan wel het verduurzamingsplan per gemeente, per 1 mei 2019 lijkt dan ook bij uitstek een geschikt moment om te starten met het IHP-proces en daarmee de te verwachten investeringen voor de langere termijn inzichtelijk te maken (Klimaatakkoord, 2018).

Met betrekking tot de eigen huisvesting van gemeenten alsook andere invullingen van gemeentelijk vastgoed (zoals culturele en ontmoetingscentra) lijkt het op dit moment kortzichtig om enkel te focussen op de vereiste verduurzamingsslag. Naar mijn mening is het een gezondere gedachte om de deadline, 1 mei 2019, aanleiding te laten zijn om ook eens met een kritische blik naar de rest van je gemeentelijk vastgoedportfolio te kijken. Laat dit vooral een aanmoediging zijn jezelf vragen te stellen als:

  • Kunnen we met andere, moderne, manieren van werken onze gebruikte vierkante meters efficiënter inrichten en daarmee uiteindelijk geld besparen?
  • Zijn er diensten/voorzieningen die we kunnen samenvoegen in bijvoorbeeld een multifunctionele accommodatie?
  • Etc.


Nu hoor ik u denken: ‘Waar moet dat van betaald worden?’ Vanzelfsprekend is niet alles mogelijk, wij Nederlanders weten maar al te goed dat ‘de kost voor de baat uit gaat’. Daarnaast is het gemakkelijk om dingen te stellen tijdens het schrijven van een blog; het enige waar ik me druk over hoef te maken zijn de woorden die ik op papier laat verschijnen. Maar om tijdens het samenstellen van de routekaart ook andere aanvullende mogelijkheden te onderzoeken kost relatief weinig. En uiteindelijk zal iedereen beamen dat het uitvoeren van een andere verbouwing, voor bijvoorbeeld het realiseren van een efficiëntere werkomgeving, tijdens een ‘verduurzamingsverbouwing’ goedkoper is dan twee volledig losstaande verbouwingen. Om dus terug te komen op ‘de kost gaat voor de baat uit’: de kosten die je bespaart door het invoeren van een efficiëntere werkomgeving met minder vierkante meters kan direct een deel van de verduurzamingskosten dekken.

Bronnen

Klimaatakkoord, 2018, Inputnotitie Routekaarten maatschappelijk vastgoed
Klimaatakkoord, 2019, www.klimaatakkoord.nl
NOS, 2018a, Tweede Kamer neemt Klimaatwet aan
NOS, 2018b, Kamer over klimaatwet: van ‘historisch’ tot ‘vreselijk’
VNG & Bouwstenen voor Sociaal , 2018, Uitkomsten enquête gemeentelijk vastgoed 2018
VNG, 2019a, Regionale Energiestrategie (RES)
VNG, 2019b, Sectortafels Klimaatakkoord

Ook interessant

Meer weten?

Neem dan contact op met:

Bel me terug