Nu gemeenten verantwoordelijk zijn voor het hele zorgpakket is de verwachting dat beter wordt nagedacht over het zorgaanbod en de huisvesting voor speciaal onderwijs in afstemming met de schoolbesturen.
Geschikt gebouw
Het is belangrijk om te onderkennen dat de huisvesting voor speciaal onderwijs speciaal is. Niet elk gebouw is hiervoor geschikt. De leerlingen die specialistische of intensieve onderwijsbegeleiding nodig hebben, hebben het vaak al lastig genoeg. Met de juiste huisvesting kan de aandacht goed gestuurd worden, zonder storende afleiding of onnodige prikkels. De denkbeelden over dit type huisvesting zijn de laatste jaren positief veranderd. Goede huisvesting vraagt echter wel de nodige aandacht. Zeker als je bedenkt dat speciaal onderwijs niet één doelgroep is, maar uit een aantal verschillende doelgroepen bestaat. Vroeger werden die doelgroepen aangeduid met clusters, en hoewel die indeling officieel niet meer bestaat, wordt deze nog wel gebruikt.
Specialistische huisvesting
In feite gaat het bij speciaal onderwijs om vier compleet verschillende doelgroepen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen leerlingen die visueel of auditief beperkt zijn, die zeer moeilijk leren (zmlk) en die zeer moeilijk opvoedbaar (zmok) zijn. En zelfs binnen die verschillende groepen zijn weer diverse problematieken te herkennen. Dat betekent dat voor elke doelgroep specifieke huisvesting nodig is. Voor leerlingen die visueel beperkt zijn, zijn in de huisvesting andere aanpassingen nodig dan voor iemand die auditief beperkt is. Voor visueel beperkten is het aspect licht een belangrijk thema in de huisvesting: kleine flikkeringen merken ze veel sneller op dan dat wij dat doen. Voor leerlingen met gehoorproblemen geldt juist dat aan akoestiek hogere eisen moeten worden gesteld. En bij huisvesting voor moeilijk opvoedbare kinderen zijn weer heel andere zaken van belang. Voor bijvoorbeeld autistische leerlingen is vaak een prikkelarme omgeving met veel structuur in huisvesting gewenst, daarentegen is voor hoogbegaafden het bieden van uitdaging belangrijk. Terwijl auditief en visueel beperkte leerlingen vaak nog een solitaire huisvesting hebben, vindt er nu steeds vaker vermenging plaats van de zmlk- en zmok-leerlingen, de zogenaamde zmolk'ers. Dat zijn kinderen die in beide clusters ingedeeld kunnen worden. Voor hen is huisvesting mogelijk onder één dak, waarbij elke groep zijn eigen thuisbasis heeft maar er ook plekken zijn om elkaar te ontmoeten en ruimten te delen.
Onder één dak
De vraag naar het onder één dak samenbrengen van verschillende soorten speciaal onderwijs en allerlei ondersteunende specialisten ziet HEVO steeds vaker ontstaan. In deze zogenaamde expertise- of kenniscentra wordt samengewerkt met bijvoorbeeld orthopedagogen, spelagogen, fysiotherapeuten, logopedisten, kortom alle mogelijke specialisten waar kinderen in het speciaal onderwijs veel gebruik van maken. Wanneer de therapieën buiten school plaatsvinden, vraagt dat veel van ouders, zoals het regelen van vervoer en extra tijdbelasting. In een expertisecentrum kunnen kinderen onder schooltijd hun therapieën doen. Dat is fijn voor de kinderen en ouders maar is ook nuttig voor de therapeuten omdat er korte lijnen zijn met het onderwijzend personeel.